In Nelson, Nieuw-Zeeland is een drie verdiepingen hoog gebouw gemaakt voor een onderwijsinstelling. De constructie bestaat grotendeels uit hout en is afkomstig uit de omgeving (maximaal 80 kilometer tot bouwplaats). Naast een duurzame optie was deze keuze ook logisch en praktisch aangezien de houtfabriek van Nelson Pine Industries op kleine afstand van de bouwlocatie gesitueerd was en deze omliggende bossen gebruikt voor haar houtproducten. Gelamineerd vineerhout (Engels: laminated vineer lumber ofwel LVL) wordt vervaardigd en is in het gebouw gebruikt voor kolommen, balken, wanden en vloeren. Bij de vloeren is een combinatie met beton gezocht voor verbeterde akoestische, brand technische en warmte accumulerende eigenschappen. Er is echter geen composiet gedrag van hout en beton ontworpen om krimp van beton vrij te kunnen laten optreden. De houten wanden zijn nagespannen door stafstaal in het centrum van het element te verwerken en boven het element aan te spannen. Dit maakte het mogelijk dat de wanden in het geval van een aardbeving zijdelings (beperkt) kunnen bewegen, waarbij energie gedissipeerd wordt. Daardoor zijn de horizontale krachten op de constructie lager dan bij een heel stijf gebouw in dezelfde aardbeving en kan economischer ontworpen worden.
Bron:
https://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S2214399816300170