Hout is onderdeel van de natuurlijke kringloop waarin het ontstaat, maar ook weer afgebroken wordt door de activiteit van schimmels, bacteriën en insecten. De houtsoort bepaalt voor een groot deel de duurzaamheid van een toepassing. De ene houtsoort is zeer goed bestand tegen vocht en schimmels, zoals tropisch hardhout, en de andere houtsoort wordt vele malen sneller aangepast. Houtsoorten kunnen verduurzaamd worden om aantasting tegen te gaan en zo de levensduur te verlengen. Er zijn diverse mogelijkheden zoals impregneren, chemische houtmodificatie en thermische houtmodificatie.
Impregneren kan met giftige stoffen gebeuren waarbij altijd opgelet moet worden hoe dit afgevoerd wordt na het gebruik. Thermische modificatie kan beschreven worden als het koken van hout. Door het hout te verhitten tot boven de 180 graden Celsius treden er chemische wijzigingen op, waardoor het hout geen suikers en zetmeel meer bevat waar insecten en schimmels gebruik van maken. Plato is een voorbeeld van een productnaam, waarbij vurenhout van duurzaamheidsklasse van 4 of 5 naar klasse 1 of 2 gaan. Dat betekent dat het hout dan in weer en wind kan worden toegepast zonder additionele maatregelen. Het hout is circa tweemaal duurder dan onbehandeld hout. Een voorbeeld van chemische modificatie is Accoya, waarbij duurzaamheidsklasse 1 door naaldhout kan worden bereikt. De verduurzaming is op basis van azijnzuuranhydride wat in een autoclaaf onder vacuüm in het hout wordt getrokken. Dit hout is circa driemaal zo duur als thermisch gemodificeerd hout. Een Nederlands aansprekend Accoya voorbeeld is de brug bij Sneek waarbij de ontwerplevensduur is afgestemd op de tijd die het kost om het hout te laten groeien: 25 jaar. Dat betekent in theorie dat tijdens de levensduur van de brug hout voor een nieuwe brug kan aangroeien en de brug weer vervangen kan worden na het gebruik; een mooi voorbeeld van het beschouwen van de natuurlijke kringloop.
Bronnen: